‘Zo, weer tachtig euro bespaard’

,

Gepubliceerd in dagblad Trouw, 17 maart 2012

Ze waken over de school, repareren kapotte toiletten, schilderen muurtjes, doen de was. Conciërges knappen de klusjes op waar de leraren geen tijd voor hebben. De bezuinigingen in het onderwijs treffen niet alleen de leerkrachten, maar verkleinen ook de budgetten voor het ondersteunend personeel op de basisscholen. Conciërge Raymond Kop: “Ik ben hier echt ‘het mannetje’.”

Raymond Kop (43) bladert door een flink pak papieren vellen. Het zijn uitgeprinte e-mails, allemaal met een vriendelijk verzoek van een van zijn vrouwelijke collega’s. Ze gaan over kapotte tafeltjes, losliggende tegels, muren die gewit moeten worden. ‘Werkopdrachten’ noemt Kop ze. Hij heeft een duidelijke afspraak met de ‘juffrouwen’: als er wat moet gebeuren, sturen ze hem een mailtje. “Anders raak je het overzicht kwijt”, zegt hij in zijn kleine kantoortje dat is volgepropt met met gereedschap, kapotte meubels en fietsjes, handdoekjes die nog gevouwen moeten worden. De muren heeft hij beplakt met zelf geplastificeerde en uitgeknipte afbeeldingen van dieren, en plaatjes van ADO Den Haag. Al tien jaar werkt Kop als conciërge op basisschool Waterland, een school met 482 leerlingen in een vinexwijk van Den Haag.

Om acht uur ‘s ochtends, als de school nog leeg is, heeft Kop al het vuilnis naar de containers gebracht, koffie en thee gezet voor de leerkrachten, het wc-papier in alle toiletten aangevuld, een was gedraaid. Na half negen loopt hij alle achttien klassen langs om de namen van de afwezige leerlingen door te geven, daarna volgt kopieerwerk. “De juffen hebben altijd haast”, zegt hij met een veelbetekenende blik als hij zijn plaats bij het kopieerapparaat afstaat aan een collega die ineens tussendoor moet. “Gelukkig kan ik ze helpen.” Het kost ook allemaal minder als Kop de klusjes opknapt, betoogt hij. “Ik doe de wasjes, vroeger deed een wasbedrijf dat: veel duurder. En weet je wat het kost om een loodgieter of schilder te laten komen?” Als hij nieuwe trappers aan het fietsje zet: “Zo, weer tachtig euro bespaard.” Van een stoel die niet te maken is, schroeft hij de rubberen doppen af. “Die kan ik voor andere stoeltjes gebruiken, want ze slijten snel.” De doppen verdwijnen in een ton met ‘onderdelen die nog van pas kunnen komen’. “Ik ben soms net een ouwe lorrenboer.”

Twintig jaar lang was Kop loodgieter, maar door een versleten knie werd hij afgekeurd. Na een korte cursus computeren en solliciteren kwam hij bij basisschool Waterland terecht. Het werk met honderden kinderen om hem heen ging hem meteen makkelijk af. Toch duurde het een tijdje voor hij zijn draai als conciërge had gevonden, zegt hij terwijl hij zijn ogen neerslaat. “Er zijn hier alleen maar juffrouwen, op de gymleraar en de adjunct-directeur na. Het was best eng om die juffen aan te kijken, ermee te praten. De loodgieterij is een mannenwereld, je kunt alles zeggen wat je denkt. Hier niet, natuurlijk.” Inmiddels is hij het gewend. “Ik heb een gouden baan. Eke dag is verschillend, en ik heb veel vrijheid. Ik doe ook veel extra. Laatst vierden we het afscheid van een juf met een etentje op school. Dan probeer ik alles te versieren en een beetje gezellig te maken.” Op zijn telefoon laat hij een foto zien van een netjes gedekte tafel met zelfgemaakte kleurige placemats.

“Zonder Raymond zouden we een groot probleem hebben”, zegt directeur Martha Groot. “Dan zouden al die klusjes op het bord van de leerkrachten en directie terechtkomen. Terwijl wij onze handen vol hebben aan het onderwijs.” Het is precies de reden waarom het ministerie van onderwijs vier jaar geleden de conciërgeregeling in het leven riep. Volgens deze regeling krijgen schoolbesturen loonkostensubsidie voor een conciërge die ze in vaste dienst stelden. Ook Kops werkgever maakt van deze subsidieregel gebruik. Deze loonkostensubsidie blijft de komende jaren weliswaar bestaan, maar er wordt meer dan tien miljoen op bezuinigd. Behalve de grote onderwijsbezuinigingen zoals die op passend onderwijs, wordt er namelijk op veel meer posten in het basisonderwijs bezuinigd. Dat betekent dat basisscholen op conciërges moeten besparen, of het financiële gat dat de nieuwe regeling achterlaat op een andere manier moeten zien te overbruggen.

‘Meester Raymond’ hoeft voorlopig niet te vrezen voor zijn baan. “We zitten strak in de begroting”, zegt directeur Groot. “We moeten dus keuzes maken. Wij kiezen voor een conciërge, maar we hebben bijvoorbeeld geen onderwijsassistenten.” Volgens John Quakernaat, voorzitter van de Beroepsgroep Onderwijsondersteunend Personeel, is het takenpakket van conciërges de laatste jaren op veel scholen uitgebreid, mede hierdoor. “Scholen worden steeds complexer, de taken van de conciërges veranderen mee. Sommige conciërges houden zich bijvoorbeeld ook al met pedagogische taken bezig.” Bovendien spelen conciërges tegenwoordig vaak een belangrijke rol in de veiligheid op school, zegt Quakernaat. “Ze zitten bijvoorbeeld bij een overleg met wijkpolitie, brandweer, en ouders. Ze moeten weten wat te doen bij brand en ongevallen.”

“Ik houd alles in de gaten”, zegt Kop als hij in zijn kantoortje even ‘een bakkie doet’. Niet zozeer de kinderen, eerder de ouders. “Ik ken alle gezichten. Als ik een volwassene zie die me niet bekend voor komt, wil ik weten wat hij hier komt doen. Kind halen? Dan vraag ik bij welke juf het kind les heeft. Als hij een goede naam noemt, loop ik mee naar de juiste klas. Er is nog nooit wat gebeurd, maar je weet maar nooit.”

Met een emmer vol gereedschap beent Kop door de gangen. Voorzichtig doet hij de deur van de kleuterklas open. De kinderen zitten in de kring. “Meester Ray! Jij komt de gootsteen maken!”, roept de juf verrukt. “Als we meester Ray toch niet hadden”, zegt ze tegen de kinderen. Kop kijkt ernstig, en gaat meteen met de plopper in de weer. Binnen een paar minuten is het probleem verholpen. Onderweg terug naar zijn ‘hokkie’ zegt hij: “De juffen vinden het fijn dat ik de problemen voor ze oplos, ik ben hier echt ‘het mannetje’. Ik krijg veel complimentjes. Er is zelfs een juffrouw die nog iedere dag ‘dank je’ zegt, als ik de schoolmelk kom brengen. Natuurlijk ben ik niet onvervangbaar. Iedereen kan de melk brengen. Maar als ik ziek ben, bellen ze me drie keer per dag om te vragen wanneer ik terugkom.”