Pas op wat je schrijft, of het wordt je dood.

Gepubliceerd in nrc.next, 20 december 2010.

Journalist Ferdinando Piccolo ontving een kogelbrief van de maffia. Hij schreef over een weg die er niet kwam. Toch legt de Calabrese journalist zijn pen niet neer.

De kogels kwamen in een witte envelop. Op de deurmat van de kapperszaak van zijn vader. Het waren er vijf, kaliber 9, geschikt voor een automatisch vuurwapen. Er zat een getypt briefje bij: ,,Voor Piccolo, pas op met wat je schrijft, of het wordt je dood. De ‘ndrangheta laat niet met zich sollen.” Ferdinando Piccolo begreep dat deze boodschap van de maffia voor hem was. Ferdinando, net 24 jaar en student journalistiek, werkt sinds twee jaar als freelancer voor de lokale krant, Il Quotidiano della Calabria. Hij schrijft nieuwsberichten over gebeurtenissen in zijn eigen dorpje Bovalino en de omliggende dorpjes in de Zuid-Italiaanse regio Calabrië.

Een paar dagen na de envelop kwam er nog een brief, dit keer bezorgd bij het huis waar Ferdinando met zijn ouders woont. ,,Ferdinando Piccolo, we weten waar je woont, welke auto je hebt, waar je slaapt. We weten wat je zus doet, en hoe laat je vader naar zijn werk gaat. Je speelt met vuur. We waarschuwen niet nog een keer. Kijk maar goed uit wanneer je in je eentje de deur uitgaat, je bent een wandelende dooie. Stop met schrijven over San Luca.”

Ferdinando Piccolo had een artikel geschreven over een weg tussen de dorpjes San Luca en Polsi – beide beruchte woonplaatsen van maffiakopstukken. De weg is al meer dan vijftien jaar officieel ‘in aanleg’, maar bestaat nog steeds uit niet meer dan zand en hobbels. Ferdinando schreef over de aanbesteding, die in 1996 werd gewonnen door een bedrijf dat al snel failliet ging. De klus werd uitbesteed aan een ander bedrijf uit San Luca, maar dat zegt nooit geld te hebben ontvangen. Ruim 12 miljoen euro werd uitgegeven aan een weg die er niet is. En er waarschijnlijk ook niet zal komen.

Ferdinando wist dat het een delicaat onderwerp was, maar hij dacht niet dat de maffia haar pijlen op hem zou richten. ,,Ik beschreef gewoon de werkelijkheid, zoals altijd.” Verbaasd is hij echter niet. ,,Dit soort dingen gebeuren, het hoort nu eenmaal bij het werk. Net als een politieman met geweld te maken kan krijgen, zo kunnen journalisten in Calabrië worden bedreigd. En rechters, en officieren van justitie.”

Ferdinando is voor niemand bang, zegt hij. ,,Ik doe alles wat ik eerder ook deed. Ik ga nog steeds alleen de deur uit, ik schrijf nog steeds, ik ga met vrienden naar de discotheek. Mijn leven gaat gewoon door.” Over de weg heeft hij niet meer geschreven. ,,Dat heeft de redactie zo besloten en ik was het er mee eens. Mijn collega’s zijn nog wel met het onderwerp bezig, en ik ga ook gewoon door met onderzoek naar aanbestedingsprocedures waar een luchtje aan zit.”

Sinds de eerste brief, nu bijna drie maanden geleden, wordt Ferdinando’s huis bewaakt door carabinieri. ,,Als ik ‘s ochtends uit mijn raam kijk, zie ik politieauto’s voorbij rijden. Als ik terugkom van een avondje uit staan er carabinieri voor mijn deur met grote geweren. Je zou er bijna bang van worden.” Voor de mensen uit het dorp is Ferdinando ‘die bedreigde journalist’. ,,Kort na de tweede brief ging ik naar een voetbalwedstrijd van onze plaatselijke club. Ik voelde het meteen, de mensen waren anders. Hier kent iedereen elkaar, al is het maar van gezicht. Maar veel mensen deden net alsof ze mij niet kenden, ze groetten me niet meer.”

Ook ‘vrienden’ lieten hem in de steek. ,,Gelukkig heb ik een paar echte vrienden, met hen ga ik nog steeds veel om. Maar er zijn ook vrienden die ineens niet meer belden. Toen ik ze ermee confronteerde, hadden ze geen antwoord. Uiteindelijk zei één jongen: ‘Weet je, de mensen kijken zo als ik bij jou ben.’ Kun je je dat voorstellen? Ik ben samen met die jongen opgegroeid, we wonen sinds onze geboorte bij elkaar in de buurt. Van de ene op de andere dag hoefde hij me niet meer te zien.” De reden weet Ferdinando niet. ,,Misschien zijn ze het niet met me eens, misschien zijn ze bang, of boos. Misschien mogen ze van hun ouders niet met me omgaan.

,,In Calabrië geldt: iedereen bemoeit zich met zijn eigen zaken. Je vermoeit de ander niet met jouw sores en je vraagt niet naar die van hem. Ook mijn ouders zijn met die mentaliteit opgegroeid. Ze begrijpen niet waar ik mee bezig ben. In het begin waren ze heel erg boos. ‘Je brengt ons allemaal in gevaar, waarom in godsnaam? Voor die paar centen?’, vroeg mijn moeder. Ze heeft gelijk. De krant biedt me vijf euro per artikel, maar in heel 2010 heb ik nog geen geld gezien. Natuurlijk vind ik dat heel erg. Maar het gaat me niet alleen om het geld. Ik wil de dingen opschrijven zoals ze zijn. Om je in Italië officieel journalist te mogen noemen, moet je toetreden tot de Orde van Journalisten. Dat kan alleen met een aantal jaren werkervaring. Dat maakt het voor kranten makkelijk om jonge journalisten niet of nauwelijks te betalen. Mijn ouders zijn het niet eens met mijn keuzes, maar ze accepteren het nu. Ze weten dat dit belangrijk voor me is.”

Sinds zijn krant een hoofdredactioneel commentaar wijdde aan de bedreigingen van Ferdinando, kreeg de jonge journalist ook veel steunbetuigingen. ,,Honderden onbekende mensen wilden ineens vrienden met me worden op Facebook, en stuurden me berichten. Ik kreeg ook een prijs, de Mimmo Beneventano prijs, vernoemd naar een journalist die werd vermoord door de Napolitaanse maffia, de Camorra. Een grote eer, maar ik vind niet dat ik het verdien. Vorig jaar werd die prijs gewonnen door een hele goeie, ervaren journalist (Sandro Ruotolo, ook bedreigd door de maffia, red.). Zo iemand is niet te vergelijken met mij.”

Ferdinando wil geen held zijn. ,,Ik vind het belangrijk dat over dit onderwerp gesproken wordt, maar zo speciaal is het allemaal niet. Ik doe gewoon mijn werk. Die steunbetuigingen zijn leuk, maar je hebt er niks aan. In Calabrië wil men niet veranderen. De mensen uit het dorp zeggen zelfs dat ik die brieven aan mijzelf heb geschreven, om carrière te maken. Ze willen niet begrijpen hoe de dingen echt in elkaar zitten, want dat komt ze niet goed uit. Veel mensen hebben wat aan de maffia te danken: hun baan, bescherming, of politieke steun.”

Soms vraagt hij zich af of het allemaal wel zin heeft. ,,Ik dacht altijd dat ik aan de goede kant stond, maar zo word ik niet behandeld. Een week geleden heb ik gehoord dat de politie is gestopt met het onderzoek naar mijn bedreigers. Ze hebben twee maanden gezocht en niets gevonden, dus het onderzoek is gesloten. Op zo’n moment voel ik me in de steek gelaten. Blijkbaar mag je gewoon vrij rondlopen als je dat soort brieven stuurt. Het lijkt wel of ikzelf het probleem ben geworden, in plaats van de ‘ndrangheta die mij bedreigt.

,,De lijst van dode journalisten is lang. Misschien ben ik ooit de zoveelste op die lijst.” Hij glimlacht. ,,Ik ben een beetje een melodramatisch type, hoor. Maar ik bedoel: ik ga gewoon door. Dit is voor mij het paradijs op aarde. Ik hou van mijn geboortegrond, daarom ga ik hier niet weg. Het is hier zo supermooi. Door de maffiacultuur komt die schoonheid echter niet aan het licht, de maffia wil dat wij ons hier met stilte omringen. Daar doe ik niet aan mee, ik wil het leven hier beschrijven. Het mooie en het lelijke.”

Calabrië, de ‘ndrangheta en Italiaanse journalistiek
Ongeveer vierhonderd Italiaanse journalisten werden in 2009 door de maffia bedreigd, schat de Italiaanse journalistenvakbond FNSI. Meer dan vijftig journalisten werden persoonlijk bedreigd, in 24 gevallen werd een bedreiging geuit tegen hele redacties.
De journalisten worden onder andere bedreigd door middel van brieven, anonieme telefoontjes, schoten op de deur en explosieven in hun auto. De meeste bedreigde journalisten (40 procent) wonen in Calabrië.

De macht van de ‘ndrangheta is groot. De Calabrese maffia heeft per jaar een omzet van ongeveer 44 miljard euro, gelijk aan 2,9 procent van het Italiaanse bruto nationaal product. Dat blijkt uit de recentste schattingen over 2007 van het Italiaanse onderzoeksinstituut Eurispes.
Het meeste geld is afkomstig uit drugshandel (zo’n 27 miljoen), op de tweede plaats komt geld uit publieke aanbestedingen die op frauduleuze wijze worden gewonnen (bijna zes miljoen).
Calabrië is één van de armste regio’s in Italië en krijgt daarom geld van de EU uit het potje voor achtergestelde gebieden. Volgens de anti-maffia commissie van het Italiaanse parlement kreeg de provincie voor de periode tussen 2000 en 2006 vier miljard euro voor de ontwikkeling van de provincie. Van dit geld ‘verdween’ volgens de commissie zeker 24 miljoen aan corruptie en maffia.