Geld is geen doel op zich, het is een tegoedbon

Gepubliceerd in dagblad Trouw, 2 november 2012, Themabijlage 2030

Over twintig jaar zijn niet de prijzen veranderd, maar het hele geldsysteem. Naast de euro lopen we meerdere vier betaalmiddelen op zak, zoals punten voor de natuur, munten voor de lokale economie, en speciaal zorggeld.

Geld moet weer worden gekoppeld aan reële waarde. “Het was vroeger een soort tegoedbon voor bijvoorbeeld graan of goud”, zegt econoom Helen Toxopeus. “Maar tegenwoordig kun je alleen al door geld te bezitten, meer geld maken. Het vermogen van de aarde is beperkt, maar toch blijft het aantal tegoedbonnen toenemen. Waar staan ze dan nog voor? Over twintig jaar hebben we hopelijk een waardesysteem dat het vermogen weer weet uit te drukken.”

In 2030 is geld geen blinde vlek meer, daarin durft Toxopeus stellig te zijn. Ja, het klinkt tegenstrijdig, geeft ze toe. Wat nou ‘blinde vlek’? De crisis, werkeloosheid, het dagelijks leven: het gaat toch altijd over geld? “Klopt, we gebruiken het iedere dag, maar we staan er tot nu toe nauwelijks bij stil wat het eigenlijk is. Maar over twintig jaar is dat veranderd, en dat heeft grote gevolgen voor hoe we met geld omgaan.”
Toxopeus is lid van Economy Transformers, een diverse groep van vijfhonderd mensen onder wie ondernemers, hoogleraren als Herman Wijffels, economen en kunstenaars die zich verdiepen in problemen en oplossingen voor de economie. Toxopeus deed voor Economy Transformers onderzoek naar de betekenis van geld, ze interviewde hiervoor twintig denkers uit het netwerk.

Het huidige geldsysteem ‘werkt’ vaak niet voor onderwerpen als duurzaamheid en welzijn op lange termijn, vertelt Toxopeus. “Je bent eerder geneigd de goedkopere variant van een product te kopen dan de duurdere. Maar misschien heeft die goedkopere variant alleen maar een lagere prijs doordat het product werd gemaakt in een vervuilende fabriek met onderbetaalde arbeiders. Het is verkeerd die producent te steunen in zijn werkwijze, maar toch worden we door het geldsysteem gestimuleerd dat te doen. Is het niet raar dat iets wat beter voor ons is omdat het bijvoorbeeld op een eerlijke manier is verhandeld, of zonder vervuiling geproduceerd vaak duurder is?”

Voetafdruk
Niet de prijzen moeten veranderen, maar het geldsysteem op zich, vinden de Economy Transformers. Het moet zodanig worden ingericht dat het de samenleving dient. Geld moet zogezegd ‘het goede’ stimuleren. Een voorbeeld hiervan is het plan van bedrijfskundige Martijn Jeroen van der Linden, lid van Economy Transformers, ex-beurshandelaar en coördinator van Platform Duurzame Economie. Hij heeft samen met anderen de Ecobalans bedacht, waarin de waarde van goederen en diensten niet alleen in geld wordt uitgedrukt, maar ook in de ecologische voetafdruk. Dit is een maat die vertelt hoeveel grond- en wateroppervlakte er nodig is om het product te maken, en hoeveel tijd het kost voordat het afval weer verwerkt is. “Iedere inwoner krijgt per jaar bijvoorbeeld 13.000 voetafdrukken van de overheid om te besteden. Voor veel producten en diensten moet je voortaan twee prijzen betalen: in euro’s en in voetafdrukken”, legt Van der Linden uit. “Duurzame sperziebonen zijn misschien duurder in euro’s, maar je hoeft er maar weinig van je voetafdrukken aan uit te geven. Bij sperziebonen uit Egypte geldt het omgekeerde.”

Burgers en bedrijven kunnen de voetafdrukken ook aan elkaar verkopen voor euro’s. “Zo worden we gestimuleerd duurzaam te leven, want je kunt geld verdienen met je uitgespaarde voetafdrukken”, zegt Van der Linden. Hoewel Van der Linden beseft dat niet alles in dit waardesysteem past, denkt hij dat het systeem mensen dwingt op een andere manier na te denken over waarde. “Het totaal aantal voetafdrukken is beperkt. Er worden er per jaar niet méér vergeven dan de aarde kan verwerken. Mensen moeten dus goed nadenken hoe ze ze uitgeven. Ze worden zich meer bewust van de gevolgen van hun geldbeslissingen.”

Lokaal geld
Ook Henk van Arkel denkt dat we in de toekomst meer inzicht hebben in de gevolgen van onze uitgaven. Van Arkel is directeur van Social Trade Organization (STRO), een stichting die al twintig jaar werkt aan alternatieve geldsystemen, en nieuwe economische modellen uitprobeert in opkomende economieën. “In 2030 is geld louter informatie”, zegt Van Arkel stellig. “Het bestaat dan alleen nog digitaal.” STRO werkt aan een ingenieus datasysteem, waarmee via codes te traceren is wat het geld precies doet nadat het in omloop is gekomen: wie betaalde aan wie en waarvoor. “In het huidige systeem kun je dit alleen met moeite te weten komen wanneer je alle administraties van rekeningen en banken naast elkaar zou leggen. Op het moment dat het geld uit de pinautomaat komt, gaat de informatie verloren. In de toekomst zit de informatie in het geld zelf”, zegt Van Arkel.

Dat is volgens hem nodig om voorwaarden aan geldstromen te kunnen verbinden. Dit gebeurt bijvoorbeeld in het Koop Lokaalplan dat STRO nu in heel Europa introduceert. Koop Lokaal biedt burgers de mogelijkheid een lokale rekening te openen bij de bank, waarop ze ‘normale’ euro’s omwisselen in euro’s die alleen lokaal gebruikt kunnen worden. Met dat lokale geld kunnen ze betalen voor goederen en diensten uit hun dorp of streek, zoals de plaatselijke bakker en de loodgieter.

Zo wordt de lokale economie gestimuleerd. ‘Lokaal’ hoeft niet per se een dorp te zijn, het gebied kan ook een land of een groep landen beslaan. “Je zou het kunnen toepassen voor Noord-Groningen, dat dreigt te worden kapot geconcurreerd door de Randstad, maar ook Zuid-Europa zou erbij gebaat zijn”, zegt Van Arkel. “Bij veel andere lokale initiatieven krijg je te maken met een dilemma. Je wilt namelijk het liefst dat iedereen om je heen lokaal koopt: een bloeiende lokale economie komt immers ook jou ten goede. Maar zelf koop je liever bij de grote keten uit de stad of het buitenland, want dat is meestal goedkoper.”

Bovendien: wie zegt dat de bakker het lokale geld dat ‘ie net heeft verdiend aan goedwillende burgers, niet meteen omruilt in ‘gewoon geld’ om te besteden aan meel uit Amerika? Om dergelijke problemen te voorkomen, bedacht STRO een systeem waarin het goedkoper is met lokaal geld te betalen dan met ‘gewoon geld’, en je bovendien een boete krijgt wanneer je lokaal geld weer omruilt in euro’s. “Hoe vaker het geld heeft gecirculeerd en dus de lokale economie heeft versterkt hoe lager de omruilboete wordt”, legt Van Arkel uit. “Zo voorkom je dat degene bovenaan de productieketen, die er soms niet onderuit kan om buiten de regio handel te drijven, altijd opdraait voor de boete. Dit systeem kan natuurlijk alleen werken als de informatie in het geld zelf zit anders kun je niet achterhalen hoeveel het gerouleerd heeft.”

Tijd is geld
Veel Economy Transformers denken dat er in de toekomst meerdere betalingsmiddelen naast elkaar zullen bestaan. Rob van Hilten is de oprichter van Qoin, een organisatie die ‘community currencies’ ontwerpt en helpt invoeren. “In 2030 lopen we naast de euro met vier of vijf andere betaalmiddelen op zak, die elk hun eigen doel dienen. Sommige geldsoorten zullen aan elkaar gekoppeld zijn, andere juist niet. Economie is een manier om diensten uit te ruilen. In dat proces is geld de brandstof in de motor. Als je die analogie doorzet, zou je denken dat er verschillende transportmiddelen zijn: de trein, de tram, de auto, de fiets. Ze hebben allemaal hun eigen kenmerken en doelen. Maar in onze economie gebruiken we nu maar één soort geld, terwijl we verschillende transacties doen met verschillende doelen en eisen.”

Om aan één van die doelen tegemoet te komen, bedacht Qoin met anderen Caire, een systeem om mensen aan te zetten voor elkaar te zorgen. “De vraag naar zorg wordt steeds groter, maar tegelijkertijd heeft de overheid steeds grotere geldtekorten en moet ze bezuinigen op zorg. Waarom zouden we de oplossing dan bij het geld zoeken?” Met Caire kunnen mensen punten verdienen wanneer ze iemand anders helpen. Met die punten kunnen ze zelf andere hulp ‘kopen’, of ze kunnen de punten besteden aan hun ouders die misschien op afstand wonen, maar wel hulp nodig hebben.

Het Cairesysteem is een voorbeeld van een tijdgebonden waardesysteem: een punt is niet gekoppeld aan euro’s, maar staat gelijk aan één uur. Van Hilten: “Het gaat niet om medische zorg, maar om hulp. Toch zijn het diensten waarvoor in het huidige systeem vaak wel betaald moet worden een taxiritje naar het ziekenhuis, een thuishulp die sokken komt aantrekken maar waarvoor steeds minder geld beschikbaar is.”
En vrijwilligerswerk dan? “Vrijwilligerswerk is heel mooi, maar in ons huidige geldsysteem is het net alsof het geen waarde heeft, omdat het niet wordt uitgedrukt in geld. Dat is raar. Door andere waardesystemen in te voeren verandert dat.”

Samen met onder andere CZ, Achmea en de Rabobank werkt Qoin na een geslaagde test aan landelijke invoering van Caire.