Gezond op de werkvloer

,

Gepubliceerd in dagblad Trouw, 22 oktober 2011.

Werkgevers proberen een goede gezondheid van hun personeel op allerlei manieren te stimuleren. Want slechte gewoontes als roken, vet eten en weinig bewegen kosten geld. Maar heeft het effect? En moet je meedoen? Voor het arbeidsmarktkatern Ideale Banen maakte ik reportages over stoppen met roken bij de politie, sporten bij een vermogensbeheerder, en weightwatchen met de medewerkers van een farmaceutisch bedrijf.

Steeds vaker hameren werkgevers bij hun personeel op het belang van goede gezondheid. Het mag dan bovenal de verantwoordelijkheid van de werknemers zelf zijn, werkgevers zien meer en meer in dat ze direct of indirect onvermijdelijk te maken krijgen met de gevolgen van de leefstijl van hun personeel.

Zo waarschuwt anti-rookorganisatie Stivoro de werkgevers dat rokende werknemers gemiddeld anderhalf keer zo veel werkdagen verzuimen als niet-rokers en dat ze hun baas bovendien 7.500 euro per jaar aan rookpauzes kosten.

In de folder ‘Dik is duur’ wijst werkgeversorganisatie VNO-NCW bedrijven erop dat werknemers met overgewicht jaarlijks tweeëneenhalve dag meer verzuimen dan werknemers met een normaal gewicht. Werknemers met obesitas hebben zelfs 11,7 verzuimdagen meer. Dit kost de werkgevers volgens VNO-NCW gemiddeld 600 miljoen per jaar.

Het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen rekende uit dat het de ‘bv Nederland’ al 380 miljoen zou opleveren als het aantal werknemers dat aan de fitnorm voldoet, zou stijgen met een kwart. Die fitnorm houdt in dat je minstens drie keer per week twintig minuten intensief moet bewegen.

Hoewel er ook heel wat tegen deze waarschuwingen valt in te brengen rookpauzes zouden inspiratie brengen en informeel werkoverleg bevorderen, verzuim zou niet alleen samenhangen met roken en overgewicht, maar ook met opleidingsniveau en hoogte van het salaris steeds meer bedrijven proberen een betere gezondheid van hun personeel te stimuleren. Ze bieden hun werknemers sportschoolabonnementen en stoppen-met-rokenprogramma’s aan, ze organiseren tennistoernooien, alcoholvoorlichting en traploopwedstrijden en ze halen een diëtist en yogaleraar de werkvloer op. Ze kunnen het personeel echter niet verplichten hier gebruik van te maken.

Al die voorzieningen hebben daarom vaak een erg vrijblijvend karakter, zegt Marien Abspoel. Hij is onderzoeker bij het Trimbos Instituut, dat samen met de Hartstichting inventariseert wat werkgevers aan gezondheidsprojecten voor hun werknemers bedenken, en wat voor effect deze initiatieven hebben.

In de praktijk blijken veel gezondheidsprogramma’s volgens Abspoel op den duur nauwelijks te worden gebruikt, of alleen door de werknemers die tóch wel naar de sportschool zouden gaan. “Veel bedrijven bieden ad hoc programma’s en vergeten te onderzoeken of de werknemers tevreden zijn met het aanbod. Een lange termijn aanpak ontbreekt helaas vaak.”

Werkgevers die het wél goed doen, besteden continue aandacht aan het onderwerp gezondheid, in al haar facetten. Abspoel: “Je kunt natuurlijk niet over stoppen met roken beginnen, als je niets te melden hebt over werkstress of een gezonde werkplek. Het moet één geheel vormen.”

Bovendien moeten bedrijven in samenspraak met werknemers beslissen waar behoefte aan is. Dit is echter alleen mogelijk wanneer de bedrijfscultuur daar ook naar is, zegt Abspoel. “Goede bedrijven trainen de leidinggevenden om alert te zijn op werkstress en een ongezonde leefstijl. De relatie tussen werknemer en leidinggevende moet zodanig zijn, dat ook persoonlijke onderwerpen bespreekbaar zijn. Dat is de basis. Zonder een vertrouwensrelatie heeft het geen zin als de werkgever bijvoorbeeld afslankprogramma’s gaat aanbieden. In sommige bedrijven is de verhouding tussen werknemer en werkgever nogal traditioneel. Daar gaat overleg bij wijze van spreken alleen via de vakbond. Als een werkgever in zo’n bedrijf tegen een werknemer met een tijdelijk contract begint over zijn overgewicht, dan denkt die werknemer alleen maar: Wordt mijn contract soms niet verlengd als ik niet afval?”

Door voortdurende aandacht en overleg is het ook niet moeilijk om de wederkerigheid te benadrukken, zegt Abspoel. “Ook de werknemer wordt er immers beter van. Het is heus niet alleen in het belang van de werkgever. Als de werknemers zelf ook hun gezondheid willen verbeteren en de werkgever faciliteert dat, dan mag de werkgever ook best wat van hen verwachten. Het hoeft niet allemaal vrijblijvend te zijn. Werkgevers én werknemers hebben verantwoordelijkheid.”