Op de planken voor Korsakovpatiënten

,

Gepubliceerd in Psy, november 2011.

Iedere maand verandert de huiskamer van de Korsakovpatiënten op de Landrijt in een theaterzaal, de bewoners in publiek, de zorgmedewerkers in acteurs. De theatermethode dient om contact te maken met de patiënten, die soms moeilijk bereikbaar zijn.

Mevrouw Van Loon heeft net ontbeten. “Mag ik een sigaret?”, roept ze. Ze zit op de bank en kijkt toe hoe activiteitenleider Rianne Verberne een stellage voor de deur in de gezamenlijke huiskamer opzet waar ze een brandweerrood, dik fluwelen gordijn aan hangt. “Visite!!” staat er in witte letters boven het gordijn. “Straks weer”, antwoordt Verberne. “Je hebt net een sigaret gehad.” Als het gordijn hangt, zet ze de stoelen in een halve kring. Van Loon zucht. Het prikbord achter haar geeft het dagprogramma van afdeling De Peel in pictogrammen weer. Na het ontbijt: een poppetje op een podium. Het zal Van Loon een zorg zijn.

Het is stil in de huiskamer van De Peel, de afdeling die de Korsakovpatienten huist van psychogeriatrisch verpleeghuis de Landrijt in Eindhoven. Een voor één komen de bewoners terug uit de rookruimte en nemen plaats in de halve kring. Ze zeggen niets, staren voor zich uit. “Wat zou er nou gebeuren?”, probeert Verberne de groep op te jutten. “Mogen we een sigaret?”, vraagt Van Loon.

Het rode gordijn zwaait open: twee vrouwen in blauw geruite broeken en witte koksbuizen stappen met veel bombarie de huiskamer binnen. Ze hebben theedoeken om hun nek, en één van hen heeft een vergiet op haar hoofd. Meteen beginnen ze te zingen: “Visite, visite, een huis vol visite.” De kring kijkt beduusd toe, een enkeling zingt mee. Na het lied schudden de vrouwen iedereen persoonlijk de hand. “Hallooooo. Ik ben Ellie Vermicelli”, zegt de langste van de twee. “En wie bende gij ok wir?” voegt ze er in vet Brabants dialect aan toe. “Jan! Wat leuk dat je er bent”, roept de vrouw die zich Iet Vergiet noemt, terwijl ze voor een man in rolstoel knielt.

Contact door theater
Nellie Vermicelli is chefkok, vertelt ze het gezelschap. “Ik ben net zo beroemd als Joop Braakhekke. Ik heb mijn nieuwe knecht mee genomen, maar ‘t is nog nie veul.” Iet Vergiet doet een stap naar voren. “Ik ben 50 jaar, vroeger heb ik bij de Albert Heijn gewerkt, als vakkenvuller. Wie weet wat dat is?” Meneer Rietveld steekt zijn hand op. “Dat er altijd genoeg in de winkel is”, zegt hij glunderend. “Precies! En daarna heb ik op de vuilniswagen gestaan. Achterop de kar hangen, en zakken erin gooien. Mijn vriend werkt in de bouw, we hebben het niet breed.” In de kring wordt instemmend geknikt. Het Brabantse dialect, baantjes hier en daar: voor velen is het bekend terrein.

Iet Vergiet en Nellie Vermicelli zijn in het normale leven gewoon Ellen Bockweg, contactverzorgende van de dagbehandeling, en Magreet Kloosdijk, teamleider van de activiteitenbegeleiders. Twee keer per maand geven ze een optreden op één van de afdelingen van Landrijt. Aangezien er nog twee koppels personeelsleden optredens verzorgen, komt iedere afdeling maandelijks aan de beurt. De medewerkers zijn geschoold door Theater Veder, een organisatie die zorginstellingen in een driejarig programma leert hoe zij door middel van theater contact kunnen maken met de patiënten. Eerst komt Veder met professionele acteurs zelf voorstellingen geven, vervolgens traint ze de zorgmedewerkers. Archipel, de zorgkoepel waarvan Landrijt deel uitmaakt, werkt al drie jaar met Veder samen.

Chefkok Vermicelli leert haar hulpje pannenkoeken bakken. De kring komt met suggesties voor ingrediënten. “Melk!”, “Eieren!”, “Deeg!” klinkt het. Uit de meegebrachte tassen haalt Iet Vergiet alle ingrediënten tevoorschijn. “Wie wil assisteren?” Niemand reageert. Nellie loopt resoluut op meneer De Vries af en pakt zijn hand. Meteen staat hij op. Met een theatraal gebaar breekt hij de eieren op de rand van de beslagkom, en gooit de inhoud erin.. “Fantastisch!” roepen de koks. Trots gaat hij weer zitten. De kom gaat rond, iedereen mag het beslag even met de garde opkloppen. “Elsje Fiederelsje zet je klompjes bij het vuur, moeder bakt pannenkoeken maar het meel is te duur”, zingt Iet. Ondertussen warmt Nellie poffertjes uit een zak op in de magnetron.

Gretig eten de bewoners van de uitgedeelde poffertjes. De koks pakken ‘Oma’s kookboek’ erbij. “Het lekkerste in de winter, is toch wel de stamppot” zegt Iet, terwijl ze spliterwten, pollepels en stampers uit de tassen tevoorschijn haalt.  “Erwtensoep!”, roept Van Loon. Niemand weet wat er behalve worst en erwten nog meer in de soep gaat. “Wat doe jij erin?” vraagt Nellie aan een klein mevrouwtje met een haarband in. Ze heeft nog geen woord gezegd. “Hiel”, antwoord mevrouw De Winter serieus. “En heb je dit ook nodig?”, vraagt Iet terwijl ze een platte lepel met gaatjes zwaait. “Ja”, zegt De Winter gedecideerd. “Daarmee haal je het schuim van de soep.” “Hè hè, eindelijk een échte kok”, verzucht Iet.

Beetje kinderachtig
Vlak voordat de koks na drie kwartier vertrekken, zetten ze het lied weer in. “Visite, visite”. Na het lied klinkt hard applaus. Opnieuw schudden Iet Vergiet en Ellie Vermicelli iedereen de hand. “Vond je het leuk?”, vraagt Iet terwijl ze De Vries’ hand nog even vasthoudt. Hij knikt. “Maar Nellie was niet aardig tegen mij, dat is toch niet leuk?”, roept Iet uit. Nee, dat vindt De Vries ook niet. “Dan moet je haar geen hand geven als ze langskomt.” Hij belooft het. Als Nellie haar hand later naar hem uitsteekt, wil hij die in een reflex aanpakken. Dan kijkt hij verschrikt naar Iet. Hij trekt zijn hand terug. “Nee”, zegt hij resoluut. “Jij krijgt geen hand. Je was niet aardig.” Iet geeft hem een vette knipoog. “Bedankt, meneer De Vries!” De Vries grijnst van oor tot oor. Dan verdwijnen Nellie en Iet weer achter de gordijnen.

Meteen daarna begint de uittocht naar de rookkamer. Ook De Winter haast zich naar de kale ruimte, haar sigaret al in de aanslag. Ze vond de voorstelling leuk, zegt ze. “Ik heb zelf op de middelbare school in een cabaretgroepje gezeten, dus dit trekt me wel. Af en toe was het wel wat simpel, een beetje kinderachtig. Maar de liedjes waren aardig.”

In een andere ruimte komen Bockweg en Kloosdijk met verhitte hoofden bij van hun opvoering. “Wat waren ze geconcentreerd! We hadden echt hun volle aandacht”, zegt Bockweg die net als Kloosdijk niet op afdeling De Peel werkt. “Dit is de moeilijkste groep. Dementerenden vinden het al gauw leuk. Als je een kinderliedje zingt, zingen ze allemaal als vanzelf mee. Bij Korsakovpatiënten is het veel moeilijker een reactie uit te lokken.” Verberne, activiteitenleider van De Peel, kan dat beamen. “Mensen met Korsakov zijn vaak norser en bovendien gauw afgeleid. Tijdens activiteiten lopen ze vaak gewoon weg. Maar nu bleef iedereen zitten.” Dat alleen al, is volgens Verberne winst. “Oké, na een uur zijn ze het misschien weer vergeten, maar op het moment zelf zie je dat ze geraakt worden. Dat blijkt uit kleine dingen. Me vrouw Van Loon vraagt normaal iedere vijf minuten of ze mag roken. Ze was nu zo met de voorstelling bezig, dat ze niet één keer om een sigaret heeft gevraagd. Een meneer die altijd op de bank wil liggen, heeft er de hele voorstelling bij gezeten. Wonderbaarlijk.”

Energieboost
Zelf genieten de medewerkers er ook van. “Het is iedere keer weer een feestje”, vertelt Kloosdijk. “Bij het bedenken van een voorstelling hebben we al veel voorpret, de opvoering zelf geeft je een energieboost. Je moet het wel durven hoor, niet alle collega’s vinden het fijn om verkleed voor een groep te staan – en dat hoeft ook niet. Voor de collega’s is het heel leuk om te zien hoe de bewoners genieten. Je kunt het vergelijken met een uitstapje: je ziet een heel andere kant van de bewoners. Dat kun je weer gebruiken in het contact tijdens je dagelijks werk.”

De theatervoorstellingen staan dan ook niet op zich, zegt Kloosdijk. “Het gaat erom dat we mensen het gevoel geven dat ze gezien en gehoord worden, dat er ruimte is voor hun verhaal – zelfs al betreft het iets pietluttigs als hun manier van erwtensoep maken. Door hen hiernaar te vragen, krijgen ze het gevoel de moeite waard te zijn. Je hoort steeds vaker dat er bijna geen tijd meer is om persoonlijke aandacht aan de bewoners te besteden. Dat is ook zo! Maar van Veder hebben we geleerd dat er toch nog veel mogelijk is. Een begroeting, een aanraking, of een knipoog kan soms al genoeg zijn om iemand het gevoel te geven dat hij er mag zijn. Iedereen kent het tafereel wel van twee medewerkers die samen in een kamer staan en met elkaar kletsen, terwijl de bewoner er maar een beetje bij zit. Het enige wat de medewerkers dan hoeven te doen is de bewoner in het gesprek te betrekken!” Ook al zijn ze het specifieke voorval na een uur misschien weer vergeten, het gevoel blijft wel degelijk hangen, weten ze bij de Landrijt. Verberne: “Van een voorstelling in de ochtend hebben we de hele dag nog profijt. Als het personeel op die luchtige manier doorgaat – ze hebben allemaal een basistraining gehad – blijft de sfeer de hele dag vrolijk en opgewekt.”

Met een brede grijns gaat Rietveld in de deuropening van de rookkamer staan. Hij kijkt de kamer rond en begint dan hard te zingen: “Visite, visite, een huis vol visite.” Tevreden gaat hij zitten, en steekt een sigaret op. “Geweldig”, vond hij de voorstelling. “Vooral de liedjes.” En daar gaat hij weer: “Visite, visite”.

Op verzoek van de Landrijt zijn de voornamen van de bewoners weggelaten.

 

Theater Veder
De zogenaamde Veder Methode werd in eerste instantie alleen toegepast bij demente ouderen, die zich door hun geheugenverlies steeds verder in zichzelf terugtrekken. Via theater wordt het langetermijngeheugen – dat nog wél in tact is – aangesproken, waardoor de patiënten zichzelf als het ware een beetje terugvinden: ze herkennen de liedjes, poëzie, situaties en spreekwoorden van vroeger. Via het langetermijngeheugen komen acteurs en medewerkers zodoende in de belevingswereld van de patiënten, en zitten ze meer op één lijn. Vervolgens is het voor de medewerkers ook makkelijker contact met de patiënten te maken, en te praten over het hier en nu. Het personeel leert dit ook in het dagelijks werk toe te passen, door bijvoorbeeld tijdens het wassen een muziekje op te zetten, of door te vragen naar de herkomst van een foto of voorwerp op de kamer van een bewoner.

 

Wetenschappelijk onderzoek
De afdeling psychiatrie en verpleeghuisgeneeskunde van het VU Medisch Centrum onderzocht de effecten van de Veder Methode, in samenwerking met de Amsterdam School of Communication  Research van de Universiteit van Amsterdam. De onderzoekers concludeerden dat de Veder Methode bij demente ouderen tot positievere resultaten leidt dan andere activiteiten waarbij herinneringen worden opgehaald. Een theatervoorstelling heeft positieve effecten op de stemming van de patiënten, de mate waarin ze zich thuis voelen in de zorginstelling, en de mate waarin ze zich isoleren van anderen.

Ook de effecten op de medewerkers werd onderzocht. Zorgmedewerkers die door Veder zijn getraind, bleken bewuster en belevingsgerichter met de bewoners te communiceren dan voorheen, en meer individueel contact met bewoners te hebben. De medewerkers zeiden bovendien meer plezier in hun werk te hebben dan voorheen. Door de methode kunnen ze de emoties van bewoners beter herkennen, en zich meer inleven in de belevingswereld van bewoners. Hierdoor krijgen ze positieve reacties van bewoners, wat mede leidt tot meer werkplezier. Bovendien zeiden de onderzochte medewerkers het collegiale contact te waarderen, en plezier te hebben in het toepassen van de theaterelementen. Het zou het dagelijks werk luchtiger en afwisselend maken.

 

Theater in de ggz
Na drie jaar samenwerking met twaalf zorginstellingen en in totaal 150 afdelingen met demente patiënten, breidt Veder de methode uit naar andere doelgroepen zoals verstandelijk gehandicapten, en psychiatrisch patiënten. Bij wijze van proef hield Theater Veder huiskamervoorstellingen op twee ouderenpsychiatrie afdelingen van ggz Noord-Holland Noord. De instelling was zo enthousiast, dat ze besloot de methode op alle klinische afdelingen van de ouderenpsychiatrie in te voeren. In november begint de training voor het personeel.

Verpleegkundig specialist Roza Blokstra, die betrokken is bij de invoering, zegt verbaasd te zijn over het succes van de voorstellingen. “Ik was vooral huiverig voor de reactie van de chronisch psychiatrische patiënten met gedragsproblemen van de semi-gesloten afdeling. Ze zijn vaak achterdochtig, ze kunnen agressief en onverwacht uit de hoek komen wanneer iemand dicht bij hen in de buurt komt. Maar ze reageerden juist heel goed! Ze werden volledig in beslag genomen door de mooi geklede theatrale verschijningen van de acteurs en door de muziek. Ze kwamen zelf met verhalen over onderwerpen waar we normaal nooit over spreken. Het was echt een cadeautje voor hen én voor ons, want wij zagen de patiënten genieten. We zijn in de psychiatrie niet gewend  jeugdherinneringen in het dagelijks contact te betrekken, of voorwerpen tijdens een gesprek te gebruiken. Het leverde heel verrassende wendingen op.” 

Dat de methode in eerste instantie voor mensen met ernstige geheugenproblemen bedoeld was, is volgens Blokstra geen bezwaar. “Ook met onze patiënten is het moeilijk contact maken, theatraliteit helpt daarbij. Doordat deze patiënten niet meteen alles weer vergeten, kunnen de acteurs een tweede keer dieper ingaan op onderwerpen die de vorige keer aan bod zijn gekomen. Dat schept vertrouwen. Een meneer die de eerste keer niet meedeed, ging de tweede keer wel om toen de acteurs zijn lievelingsnummer speelden.”

Voor een enkeling was de voorstelling te kinderachtig. “Dat is inderdaad een risico”, zegt Blokstra. “Toch is deze benadering voor 90 procent van de patiënten heel geschikt. In hun geval heeft niet dementie, maar bijvoorbeeld chronische schizofrenie geleid tot cognitief verval. Ook bij hun ligt het tempo en niveau laag.”