‘De vloer doe ik met een witte wonderspons’ – mee met de treinschoonmakers

Gangpaden, ramen, prullenbakjes, zitjes, wc’s – treinen worden ’s nachts uitgesopt op een rangeerterrein. Zwaar, vies en slecht betaald werk, maar ‘met leuke collega’s’. ‘Als ze ons niet hadden, was de boel hier al lang ingestort.’

Gepubliceerd in de Groene Amsterdammer, 18 oktober 2023

Het is half drie ’s nachts als Ali Erol (40) met een volle gieter door het treinstel van de IC Brussel loopt. De trein staat geparkeerd op een achteraf spoor van het rangeerterrein Watergraafsmeer in Amsterdam. Buiten is het zacht, in de coupé is het vochtig en benauwd. Het ruikt er naar schoonmaakmiddel met een vleugje mannenzweet.

Haast alles om Erol heen in de treincoupé – de wanden, uitklapbare tafeltjes, de ramen, de bagagerekken, het plafond – is ingesopt. Erol giet een klets water tegen de zijwand en laat het sop naar beneden druipen. Hij gaat zitten op één van de stoelen en boent met een schuursponsje de binnenkant van het vuilnisbakje naast de stoel. Er zit een sticker ingeplakt die hij maar met moeite krijgt losgeschrobt.

Verderop in het gangpad neemt Ali (63) met een speciale sopdoek de stoelen af. Als er grote vlekken op de stoelen zitten, sprayt hij er ontvettingsmiddel op. Hij maakt al 44 jaar treinen schoon, vertelt hij. “Ik was 19 toen ik begon. Ik weet niet hoe het kan, ik heb gewoon altijd doorgewerkt. De collega’s zijn leuk.” De laatste twintig jaar werkt hij iedere nacht samen met Fred (66), de voorman die verderop de buitenkant van de wc-deur staat te boenen.

De mannen zijn hun werkdag om half tien ’s avonds begonnen, om half zes ’s ochtends zijn ze klaar. Erol doet het drie nachten in de week, op maandag, dinsdag en woensdag, al achttien jaar lang. Hij laat het niet merken – daar is hij het type niet voor – maar deze nacht is voor hem anders dan al die andere. Want het is zijn laatste, voorlopig althans. “Ik heb drie maanden onbetaald verlof gevraagd, om iets anders te proberen. Eerlijk gezegd, ik moet een beetje uitrusten.”

Bijna 24 uur per dag maken veertig schoonmakers de internationale treinen schoon op rangeerterrein Watergraafsmeer, een enorme oppervlakte in Amsterdam-Oost die maar weinigen kennen, omdat maar weinigen er wat te zoeken hebben. Ze werken voor schoonmaakbedrijf Asito, dat wordt ingehuurd door NS International. Samen met een kleinere locatie in Amsterdam-West reinigen de schoonmakers jaarlijks zo’n negentienduizend internationale treinen.

Op het perron een paar sporen verder, zit Kokou Gbegbe (47) op zijn knieën naast de Eurostar. Hij heeft een mondkapje op en een lamp op zijn voorhoofd, achter hem op het perron staat een elektrische kar met een tank erin. Gbegbe is ‘specialist fecaliën-afzuiging’. Hij rekt zich uit om een groot metalen koppelstuk half onder de trein te bevestigen waar de opvangtank van de trein-wc zit. Er komt een indringende, zurige stank vanaf. Het koppelstuk maakt hij vervolgens vast aan een dikke slang op de kar. “In de zomer is de stank erger dan in de winter”, zegt hij droogjes. “Het mondkapje helpt er een beetje tegen, maar ik draag het vooral omdat er veel bacteriën vrijkomen, ik denk dat je er ziek van kan worden.” Wanneer hij een schakelaar omzet, wordt de inhoud van wctank afgezogen. Gbegbe houdt zijn hand op de slang om te voelen wanneer de doorvoer stopt.

Wanneer hij zich uitrekt om het zware koppelstuk weer los te maken, loopt er wat bruine vloeistof uit de buis. Gbegbe legt een grote plastic zak op de gemorste fecaliën op het perron, om te voorkomen dat hij er zelf in zit. De slang hangt hij weer terug op de kar. “Ik let goed op hoe ik hem terughang. Anders krijg ik spetters in mijn gezicht.” Hij loopt de trein in, spoelt ter controle de wc door, en rijdt dan met zijn kar over het perron naar de volgende wc. Uit één Eurostar zuigt hij ongeveer zesduizend liter fecaliën af, vertelt hij. Hij werkt nu dertien jaar als treinschoonmaker, de laatste vijf als specialist fecaliën-afzuiger. “Eerder maakte ik trams en bussen schoon, dit is zwaarder, want het is buiten. Maar als specialist zit ik in een hogere loongroep.”

Verkeerde beleving
De coupé van Ali Erol is inmiddels veranderd in een waterballet. Erol wrijft met een sponsje een rode substantie over de messing railing op de grond waar de coupédeuren overheen lopen. “Die wordt weer als nieuw!”, jubelt Fred. Dit is de ‘periodieke diepreiniging’, legt Erol uit. “Alle treinen krijgen dagelijks een basisreiniging, maar ieder rijtuig moet eens in de drie maanden ook heel grondig worden gedaan.” Aangezien het internationale treinen zijn, ligt de lat hoger en wordt er voor meer schoonmaakuren betaald dan bij ‘normale’ treinen, heeft Erols manager verteld. “Want je zit maar één keer in de trein naar Parijs: als die vies is, heb je een verkeerde beleving.”

Erol begon in de treinschoonmaak toen hij op zijn twintigste vanuit Turkije naar Nederland kwam om zijn vrouw te trouwen. “Het was een moeilijke tijd”, vertelt hij. “Ik kende de cultuur niet, ik kende de taal niet. Doordeweek ging ik overdag naar school om Nederlands te leren, op vrijdag, zaterdag en zondag maakte ik ’s nachts treinen schoon. Na een jaar had ik een niveau twee diploma, waardoor ik recht had op een Nederlands paspoort. Ik heb daarna nog een jaar een opleiding elektrotechniek gedaan, maar het was te zwaar om te combineren. Zondagnacht kon ik maar twee uurtjes slapen, maandagochtend moest ik weer vroeg in de klas zitten, ik was meestal te laat. Ik heb die opleiding niet afgemaakt.”

Zo werd Erol ‘specialist water vullen’; doorgaans doet hij niet de periodieke reiniging van de treinen, maar vult hij de watertanks bij van de wasbakken en de wc’s. “Het is belangrijk werk. Als er geen water is, kan de trein niet rijden. Het is één keer gebeurd dat er door een fout niet was bijgevuld. Dat was een ramp. Op Antwerpen hebben ze alle mensen eruit moeten zetten. Als mensen niet naar het toilet kunnen, dan houdt het op.”

“Als ze ons niet hadden, was de boel hier allang ingestort!”, roept Fred vanuit de wc. “Schoonmaak is eigenlijk onderhoud, want stof en vuil leidt tot slijtage. Dit is bijvoorbeeld een vreselijk ouwe bak uit 1986, die had al lang afgeschreven moeten worden.” Hij zit op hurken voor de wc-pot, met veel sop boent hij de bril. Zijn halflange grijze haren plakken aan zijn slapen. “Kijk mij, 66 jaar he!”, roept hij licht hijgend. “We leven in een achterlijk land, ze weten niet wat de werkman doet. De werkman wordt hier genaaid.” Volgens de cao krijgt een treinschoonmaker tussen 13 en 15 euro per uur, een specialist krijgt ongeveer een halve euro meer. Onlangs spraken de bonden met de werkgevers af dat het loon vanwege de inflatie tot juni 2024 in totaal 12 procent omhoog gaat. Op Fred maakt het geen indruk. “Van schoonmaken alleen kun je niet leven, daarom hebben veel mensen er een tweede baan bij, of ze doen nachtdiensten. Maar als je nét iets te veel verdient, omdat je bijvoorbeeld nachttoeslag krijgt, dan moet je je huursubsidie en je zorgtoeslag inleveren. En mijn buurman die is afgekeurd – tuurlijk, die moet ook eten – die krijgt al die subsidies wel. Het komt erop neer dat hij bijna hetzelfde krijgt als ik. Maar hij werkt niet!”

Met krachtige halen boent hij de binnenkant van de wc-pot, dan de buitenkant. “Ze pissen er natuurlijk vaak naast, kunnen ze niks aan doen, de trein schudt – of ze zijn dronken.” Hij gaat verder met de vloer rond de toilet. “Veel dingen zijn scheef in dit land. Die nutsbedrijven hadden ze gewoon in staatshanden moeten laten. En neem nou de sociale woningbouw: niks meer van over”, roept hij druk schrobbend. “Ik ben wel lid van de vakbond, maar dat is zo’n slappe hap, die doen altijd water bij de wijn. Ken je Kok nog, de grote vakbondsman? Die is later gewoon naar ING gegaan.” In één adem door: “De vloer doe ik met een witte wonderspons, waarmee je eigenlijk het materiaal heel licht opschuurt. Zie je die zwarte randen? Die krijg je echt niet weg met een normaal schuursponsje.” Onder het wastafelmeubel zit een kleine ruimte waar vuil zich ophoopt en hij nauwelijks met zijn hand tussen kan. “Heel onhandig dit. Ik heb al honderd keer gezegd: als er een nieuwe trein komt, moeten ze schoonmakers bij het ontwerp betrekken – en niet eentje die altijd in een kantoortje zit, een échte.”

Erol komt voorbij met een trekker. Hij verzamelt al het water bij de uitgang van de trein. Ook zijn gezicht glimt nu van het zweet. Hij opent de treindeuren en laat de wind tegen zijn gezicht blazen. Heel even doet hij zijn ogen dicht. Fred oreert vanuit de wc onverstoorbaar verder. “Er zou wat meer begrip moeten zijn voor de kleine man. Ik bedoel niet de manager, maar de kleine man die daar met een emmer sop loopt”, hij knikt naar Ali in de coupé. “De árme mensen. Arm ja, want denk je dat ik voor mijn lol in de nacht ga werken? De nacht is voor uilen.” Fred werkt vijf dagen in de week ’s nachts. Eigenlijk schrijft de cao voor dat de schoonmakers na hun 55e geen nachtdiensten meer hoeven draaien. Sterker nog: het is bij wet verboden om fulltime ’s nachts te werken. Maar wie voor 1996 al in nachtdiensten werkte, heeft vrijstelling van die arbeidstijdenwet. Paradoxaal genoeg werken dus alleen de ouderen veel nachtdiensten achterelkaar. “Het is mijn eigen keuze, ja”, geeft Fred toe. “Maar wel met een pistool op mijn hoofd. In de nacht krijg je 130 procent. Begrijp me niet verkeerd: het gaat mij niet om deze werkgever – ik heb al vijf overnames meegemaakt. Het gaat om het hele systeem.”

Als Fred straks thuiskomt, zal het half zeven ’s ochtends zijn. “Dan maak ik mijn vrouw wakker en gaat ze een boterhammetje voor mij maken en een kopje thee. Dan kijk ik wat nieuwsprogramma’s, en ga ik om half negen naar bed. Meestal slaap ik tot een uur of vijf. Om zes uur krijg ik de warme prak voor me, rond acht uur vertrek ik. Ik breng niet veel tijd door met mijn vrouw. Vroeger was dat een probleem, op deze leeftijd is het juist wel goed om wat afstand te hebben.” Hij lacht hard.

Verpulverde croissant
Yasid El Bouhali (62) doet geen nachtdiensten meer. “Nee, ik ben nu bejaard, ik doe dit werk al 23 jaar”, zegt hij. Het is negen uur ’s ochtends en hij sleept een cilindervormige stofzuiger achter zich aan door de Thalys. Samen met drie collega’s doet hij overdag de zogenoemde keerpuntreinigingen: de trein wordt tussen de dienstregeling door naar het rangeerterrein in Watergraafsmeer gebracht, blijft daar een uur voor een schoonmaakbeurt, en vertrekt dan weer. In dat uur probeert El Bouhali de hele trein te stofzuigen.

Zijn collega Benny (64) loopt rond met een grote blauwe afvalzak. Bij ieder tweezitje wurmt hij zich tussen de banken, bukt diep, en opent het kleine vuilnisbakje dat in deze trein aan de achterkant van de stoelen haast verstopt tegen de grond zit. Een voor een haalt hij met zijn behandschoende hand de flesjes, yoghurtbakjes, koffiebekers en appelkroosten uit de vuilnisbakjes. “Je kan de vuinisbakjes ook losmaken, maar dat is zo onhandig dat het sneller is zelf het vuilnis eruit te vissen”, legt hij zijn werkmethode uit. Hij loopt een pas, en bukt dan weer diep voor de volgende prullenbak. Op de grond ligt een verpulverde croissant, achter het klaptafeltje haalt Benny een bananenschil vandaan. El Bouhali wringt zich met zijn stofzuiger achter Benny door – ineens valt op hoe krap een gangpad eigenlijk is.

Hun collega David Wenas (60) haalt ondertussen de zoveelste wc van het slot. Om te voorkomen dat mensen zich erin verstoppen om illegaal de grens over te komen, moeten alle wc’s op slot. Wenas haalt snel een doekje over de spiegel, mopt de vloer, trekt door, checkt het wc-papier en doet de deur weer op slot. Hij doet dit werk nu vier maanden, hiervoor werkte hij 26 jaar als vliegtuigschoonmaker: “Veel meer stress, veel zwaarder. Ik ben blij dat ik nu hier ben.” El Bouhali beent voorbij om de stekker van zijn stofzuiger in een ander stopcontact te steken. “Sneller!”, roept hij. “Of blijf je hier slapen?” Wenas rolt heel even met zijn ogen.

Na precies een uur staan de mannen weer op het perron. De trein vertrekt. “Soms ben je zo druk bezig dat je vergeet uit te stappen”, zegt El Bouhali. “Dan vertrekt hij met jou er nog in, en moet je uitstappen in Amsterdam Centraal – sta je daar met je stofzuiger.”

De volgende trein heeft meer dan een half uur vertraging, de mannen wachten op het perron. “Er blijft weinig tijd voor ons over. Stofzuigen gaat niet lukken”, constateert El Bouhali. In de afgelopen jaren heeft hij de werkdruk zien toenemen, zegt hij. “Minder mensen, meer werk.” Maar sinds schoonmaakbedrijf Asito zijn vorige werkgever een jaar geleden heeft overgenomen, gaat het volgens hem wat beter. Wenas: “Nou, volgens mij is de rekensom simpel: een overname kost geld, dat moet vroeg of laat worden terugverdiend. En wie is er dan de pineut? Wij zijn maar pionnen, de anderen hebben de macht. Ándere mensen maken carrière.” Zachtjes: “Bovendien, hier gaat alles in groepen: de Afrikanen, de Turken, de Marokkanen, ze gaan bij elkaar zitten en spreken hun eigen taal. Als enige Indonesiër kom ik daar niet tussen. En sommige voormannen verdedigt vooral de mensen van hun eigen ras.” In de verte verschijnt de trein. El Bouhali: “Rennen, rennen!” De mannen pakken hun emmers en zakken. In pak, met rolkoffer stapt de machinist even later uit. “Een kwartiertje”, zegt hij.

Ook Sandra Middellijn (55) had vandaag vertraging. Met haar rugzak vol doekjes, vuilniszakken, wc-borstel, en een kit om braaksel te verwijderen, stond ze een uur op station Brussel te wachten. Ze werkt in het nieuwe project ‘Care on Trains’, waarvoor ze als schoonmaker meereist met de Eurostar. “Onderweg maak ik de wc’s grondig schoon, want tijdens de keerpuntreinigingen is daar maar weinig tijd voor. Op de stations Schiphol en Antwerpen ga ik buiten staan om kaartjes te controleren, en ik begeleid mensen met zware koffers of een rollator mee naar binnen. Aan het einde van de reis haal ik het vuil op.” Ze doet het werk pas twee maanden, zo lang als het project bestaat. “Hiervoor maakte ik vooral kantoren, kantines, huizen en vakantiebungalows schoon. De trein is een ander verhaal: de ruimtes zijn klein, die trein schudt alle kanten op, het zweet gutst soms van me af. En ik moet vooral toiletten schoonmaken, op kantoren doe je ook nog wel eens een bureau ofzo.”

Toch is ze blij met haar nieuwe baan. “Het contact met de treinmanagers en passagiers is heel leuk. Vandaag zei een meneer ‘You’re doing a good job’, vorige week kreeg ik van iemand een pak snacks. Dit project is helemaal nieuw, ik vind het bijzonder dat ik dit mag meemaken: het voelt alsof ik er zelf nog een beetje invulling aan kan geven. Én ik was vandaag toch even in Brussel, daar kwam ik eerder niet vaak.”

Een soort voldoening
In de nachtdienst stappen Fred en zijn team klaar het rijtuig uit, ze zijn klaar met de periodieke reiniging. ”Schoonmaak is nummer één van de kutjobbies”, zegt Fred buiten op het perron. “Als je in de kroeg zegt dat je schoonmaker bent, word je gelijk niet meer serieus genomen. Dan denken ze dat je niet lezen kan. Ik vind het prima als je van mijn belastinggeld gestudeerd hebt, maar ga dan niet vervolgens op mij neerkijken. Het werk zelf – ach. Ja het is smerig, maar als het daarna lekker schoon is geeft dat ook een soort voldoening. Daarom doe ik graag die periodieke reinigingen, dan zie je tenminste echt verschil.”

Ali Erol rookt op een afstandje een sigaretje. Hij laat de nacht verstrijken zoals al die andere werkdagen, hij maakt er geen nummer van dat het misschien zijn laatste is. “Mijn collega’s weten het, sommigen vinden het heel jammer, ik werk al achttien jaar met ze. Ze hebben me wel succes gewenst. Veel mensen hier zijn al ouder, ze zijn ooit begonnen met treinschoonmaak, en gaan zo door. Ze denken er niet meer over na. Maar aan de jongere vraag ik: tot wanneer gaan we schoonmaken? Mijn plan is niet om mijn hele leven schoon te maken. Ik wil ook niet mijn hele leven nachtwerk doen, ik wil bij mijn familie zijn, samen eten. Ik ben nu 40, misschien kan ik nog veranderen.” Wat hij gaat doen, weet hij nog niet. “Maar ik moet het proberen. En misschien ben ik over drie maanden gewoon weer terug.”