Gevangen tot het jaar 9999

, ,

Gepubliceerd in Daily Matters, maart 2015

In de gevangenis in het Belgische dorpje Merksplas zitten psychisch zieke gevangenen opgesloten zonder behandeling. Officiële datum van vrijlating: 31 december van het jaar 9999. Filmmaakster Ellen Vermeulen probeerde voor de film 9999 in hun hoofden te kruipen.

Een man staat voor een muur en staart voor zich uit. Een man rookt zijn zoveelste sigaret. Een man blaast liggend op zijn bed tegen een veertje. Een man ijsbeert: twee stappen naar de muur, twee stappen naar de deur. En dat heel vaak.

“Alles is tijdloos”, zegt de Belgische filmmaakster Ellen Vermeulen. “Er is geen chronologie, geen eerder of later, geen ontwikkeling.” Voor de vijf personen die Vermeulen portretteert in haar film 9999 bestaat alleen de eindeloosheid.

Want 9999 is het jaar dat Joris, Ludo, Salem, Wilfried en Steven volgens hun dossier worden vrijgelaten. Psychisch patiënten die een misdaad begaan, worden in België door de rechter niet verantwoordelijk gehouden voor hun daden en hoeven dus ook niet te worden gestraft. Toch zijn zo’n 1100 psychisch zieken wel degelijk in de Belgische gevangenissen beland, omdat er in de psychiatrie te weinig ‘bedden’ beschikbaar zijn. Ze krijgen in de gevangenis geen behandeling voor hun psychische stoornis, en geen einddatum – alleen dat getal: ‘9999’.

Soms zijn er geen woorden. Alleen een man die tergend langzaam door een zaal schuifelt, een ventilator die al even tergend langzaam draait. Soms zijn er juist heel scherpe bewoordingen. “Het is alsof een beest je van binnenuit levend opeet”, zegt één van de geïnterneerden. En: “Vrouwe Justitia, een spijtige zaak dat die vrouw blind is. Ze ziet niet wat ze doet.”

Geen medelijden
De film is geen aanklacht, zegt Vermeulen. “Ik bedoel: ikzelf neem in de film geen standpunt in. Ik vertel het verhaal vanuit mijn personages. Ik wilde ze niet kwetsbaar of met medelijden in beeld brengen; ik wilde ze niet als gekken wegzetten, noch als criminelen. Ik heb geprobeerd in hun hoofden te kruipen.”

Om zo ver te komen, liep Vermeulen twee jaar lang wekelijks een hele dag rond in de gevangenis van Merksplas, een Belgisch dorpje nabij de Nederlandse grens. De gevangenis – niet gelukkig met het overheidsbeleid – wilde meteen meewerken aan Vermeulens documentaire, en gaf haar alle vrijheid om in haar eentje dagenlang door de gangen te dwalen.

Opgesloten met een moordenaar
De ‘geïnterneerden’, zoals de opgesloten psychisch zieken worden genoemd, stonden er minder voor open. Bij één van hen, Wilfried, had het personeel haar expliciet afgeraden zich met hem in te laten, hij zou spelletjes met haar gaan spelen. “Dat deed hij ook. Hij hing pornoplaatjes op als hij wist dat ik langskwam, hij ging expres heel dicht bij me staan, hij werd ontzettend boos wanneer ik me iets niet kon herinneren. Hij testte me uit, wilde zien of ik overeind bleef.”

Tijdens één van de bezoeken van Vermeulen aan Wilfried in zijn cel, viel de celdeur in het slot. “Dat had nooit mogen gebeuren, er was iets mis in de automatische beveiliging. Daar stond ik, tussen vier muren met een dubbele moordenaar. ‘Nu kan ik alles met je doen wat ik wil’, zei hij. ‘Wilfried, ik heb alle vertrouwen in u’, antwoordde ik.” Het was een ‘keerpunt’, denkt Vermeulen achteraf. “Ik liet hem merken dat we op gelijke voet stonden.”

Toon nooit zwakte
Niet dat het daarna allemaal gemakkelijk ging. Toen Vermeulen na ruim anderhalf jaar wekelijks bezoek zonder camera’s, wilde overgaan tot filmopnamen, lieten Wilfried en Ludo alsnog weten niet mee te doen. “Toen ik dat hoorde, ging ik kapot van binnen. Maar ik zei: ‘Ok, alle begrip. Dan zoek ik iemand anders.’ Als ik me zwak zou tonen, zou ik mijn geloofwaardigheid verliezen, en was ik ze definitief kwijt.”

Vermeulens houding werkte: de mannen besloten toch mee te doen. Geheel volgens hun ‘spel’ van testen en vertrouwen, ging Vermeulen op haar beurt nog een stap verder: ze bood de mannen aan het officiële toestemmingscontract pas te ondertekenen nadat ze de film hebben gezien. “Bij iedere documentaire vraag je vooraf ondertekening. Achteraf tekenen was eigenlijk absurd, want ik liep een enorm groot risico. Maar ik wilde ze duidelijk maken dat we die film samen maakten. Zij hebben in hun leven in Merksplas helemaal nergens controle over, alleen over de afstandsbediening van hun tv. Ik vond het niet meer dan eerlijk dat ze tenminste over die film mochten beslissen.” Alle vijf gingen zonder kritiek akkoord met het eindresultaat.

Geen zware delicten, toch ‘levenslang’
Inmiddels is de situatie voor vier van haar vijf hoofdpersonages veranderd, vertelt Vermeulen. Zij werden overgeplaatst naar gesloten psychiatrische instellingen waar ze wél worden behandeld. Of haar film daar iets mee te maken heeft? Heel even glimlacht Vermeulen. “Daar ga ik me niet over uitspreken. Oordeel zelf.” Snel: “Men moet niet gaan denken dat het nu is opgelost. Voor ruim duizend geïnterneerden is er nog niks veranderd.”

België werd herhaaldelijk op de vingers getikt door het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. De schadevergoedingen werden betaald, maar de mensen bleven zitten. Terwijl sommigen met een beetje begeleiding heel goed zouden kunnen functioneren in de maatschappij, meent Vermeulen. “De buitenwereld denkt dat geïnterneerden zeer zieke mensen zijn, die zeer zware misdaden hebben begaan. Maar dat is lang niet altijd het geval. De meesten zijn zwakke mensen met zwakke delicten.” Zo werd één van haar personages opgepakt nadat hij in een paniek de politie had gebeld: in de wanen van zijn psychose was ervan overtuigd dat zich een bom bevond in een voorbijrijdende trein. “Een ander probeerde onder invloed van drugs een fiets in brand te steken, en werd opgepakt. Hij zat zeven jaar in een cel. Een behandeling in een afkickkliniek was meer op z’n plaats geweest.”

‘Ik heb alles gezien, ik moet vertellen’
‘Je suis perdu’, stamelt geïnterneerde Salem in 9999, en vat daarmee treffend de gemoedstoestand van zijn lotgenoten in Merksplas samen. Een paar scènes later zien we hem kwijlend in het niets staren. “Deze man was hoogstens een uurtje per dag – tussen negen en tien – aanspreekbaar, daarna verzonk hij in een sluimerstand”, vertelt Vermeulen. “Onlangs zocht ik hem op. Het was twee uur ‘s middags en het was een totaal ander mens. Hij praatte geanimeerd – beter dan hij ooit gedaan had. ‘Hoe kan dat nu?’, vroeg ik hem. ‘Ze hebben mijn medicatie veranderd’, vertelde hij. Zo simpel, maar toevallig was er jarenlang niemand op gekomen.”

Hoewel de film al meer dan een jaar af is, laat het onderwerp Vermeulen niet los. “Ik voel me ongelofelijk verantwoordelijk. Ik heb alles gezien, dus ik moet erover vertellen. Er is niemand anders die het zal doen.”