Vrouwelijke burgemeesters ‘vechten’ tegen de maffia

Gepubliceerd in de Volkskrant, 28 september 2012.

Een vrouw als burgemeester is in Italië al opmerkelijk, maar dat ze in Calabrië de strijd hebben aangebonden met de ‘ndrangheta is nog opzienbarender. ‘Wij buigen niet.’

Op zwarte hoge hakken beent ze haar kantoor binnen. Ze zet alle ramen open, de airconditioning doet het weer eens niet. Buiten de bergen, de zee. Binnen wuift Carolina Girasole (49) zich rusteloos koelte toe met een stapeltje A-viertjes. De burgemeester van Isola Capo Rizzuto, een kustdorpje met 16 duizend inwoners in de zuid-Italiaanse provincie Calabria, praat gehaast. Over onbetaalde belastingen, over reorganisatie in de gemeente, en- Haar betoog stokt halverwege een zin, het gezicht van de burgemeester verstrakt. Beneden in het gemeentehuis klinkt geschreeuw. Ze wendt haar hoofd af, kijkt naar het open raam. Harde klappen, alsof iemand met hout ergens op slaat, of meubels omgooit. De burgemeester staat op, haar ogen wijd opengesperd. Aarzelend loopt ze naar de deur, die sinds kort van buitenaf alleen kan worden geopend door een cijfercode in te voeren. Ze luistert een tijdje naar het lawaai, en belt dan naar de benedenverdieping. “Wat gebeurt er? Ik heb met niemand een afspraak vandaag.” Na een kort gesprek hangt ze op. Ze zucht schokkerig, niet opgelucht. “Dit zegt alles over het leven dat ik nu leid.”

Begin van dit jaar werd de voordeur van het gemeentehuis van Isola Capo Rizzuto in de fik gestoken, twee jaar eerder werd de auto van de burgemeester, de viceburgemeester en een ambtenaar in brand gezet. Iedereen in de Calabrese dorpjes weet wat dit betekent: de burgemeester wordt gewaarschuwd door de ‘ndrangheta, de Calabrese maffia. Constante politiebewaking heeft de burgemeester geweigerd, ze denkt dat het haar verder van de dorpelingen verwijdert. “Het gevolg is dat ik me nooit rustig voel”, zegt ze zacht. Ze durft niet meer alleen over straat. Geregeld belt ze de hoofdagent, om te vertellen waar ze is en waar ze heen gaat. “Het probleem is dat niet alleen ikzelf het doelwit ben”, zegt Girasole. “Iedereen die dichtbij mij staat of in de buurt durft te komen, wordt bedreigd of besmuikt. In de doe-het-zelfzaak van mijn man komen nauwelijks nog klanten. Familieleden worden op internet door anonieme bloggers zwartgemaakt. Een priester die zijn solidariteit uitsprak, werd aangevallen. Journalisten die over me schrijven, worden bedreigd – ook jullie zullen waarschijnlijk worden bedreigd. Op deze manier probeert de ‘ndrangheta mij te isoleren, net zo lang tot ik opgeef.”

In een dorpje aan dezelfde kust, tientallen kilometers naar het zuiden, vertelt Maria Carmela Lanzetta (57) een soortgelijk verhaal. De burgemeester van het kleine Monasterace (3500 inwoners) zit in de zinderende hitte van een olijfgaard, net buiten het centrum. In het dorp zelf vertoont ze zich de laatste tijd liever zo weinig mogelijk. Op gepaste afstand zitten op plastic stoeltjes twee politiemannen in burger. Overdag volgen ze de burgemeester waar zij gaat, ‘s nachts wachten ze in een auto voor haar huis.

Brand gesticht
Een maand nadat Lanzetta vorig jaar was herkozen tot burgemeester, werd haar apotheek, waar de familie Lanzetta boven woont, in brand gestoken. “Mijn man en ik sliepen, gelukkig was onze zoon nog wakker. Hij ontdekte de rook. Hoewel de brandweer er snel bij was, is de hele apotheek vernietigd. Er was van buitenaf een raam ingeslagen en benzine naar binnen gegoten.” De politie heeft de dader nog niet gevonden.

Ondanks deze duidelijke ‘waarschuwing’, besloot de burgemeester haar werk niet neer te leggen. Lanzetta: “Ik had een lijst vol jonge mensen, ze hadden vertrouwen in mij. Zij waren allemaal bereid iets te doen aan de corruptie, de oneerlijke procedures, de slecht onderhouden pleinen en straten. We wonnen de verkiezingen. Ik kon die mensen toch niet teleurstellen?”

De vrouwelijke burgemeesters van de Calabrese dorpjes zijn een nieuwigheid in vele opzichten. Niet alleen is een vrouw aan het hoofd in deze omgeving een rariteit, de vrouwen breken bovendien met de bestuurlijke gewoonten van hun mannelijke voorgangers. In veel gevallen volgen zij een burgemeester op die gedwongen aftrad wegens banden met de ‘ndrangheta. De vrouwen trekken meer aandacht (van de media én de ‘ndrangheta) dan mannelijke bedreigde burgemeesters, omdat deze vrouwen de bedreigingen en misstanden in hun gemeente openlijk aan de kaak durven te stellen. Ze hebben geen politieke ervaring, noch ambiëren ze een politieke carrière. Ze werken als advocaat, apotheker, bioloog, en hebben een gezin.

“Calabrese vrouwen staan bekend om hun sterke karakter. Als leeuwinnen waken ze over hun kinderen. Lange tijd waren ze echter vooral slachtoffers: ze lieten de ellende over zich heenkomen”, zegt Lanzetta. “Als ze in opstand komen, doen ze dat voor hun kinderen.” Burgemeester Girasole: “Iedere keer wanneer er nieuwe maffiaschandalen aan het licht kwamen, wanneer de zoveelste moord in Isola Capo Rizzuto in de media besproken werd, deed dat me pijn. Was dit de grond die we aan onze kinderen moesten achterlaten? We willen niet dat de jongere generaties uit de dorpen wegtrekken, maar tegelijkertijd hebben we ze geen toekomst te bieden. Toen vrienden mij bij hun partij vroegen, besloot ik dat het tijd was niet meer passief toe te kijken, maar zelf in actie te komen.”

Landelijke politici en anti-maffiaorganisaties roepen graag dat deze vrouwen de verandering brengen in de strijd tegen de ‘ndrangheta. Zelf benadrukken de burgemeesters dat ze geen symbolen of heldinnen zijn. Ze doen ‘gewoon’ hun werk: ze voeren wetten uit, handelen in het belang van het collectief. Neem Elisabetta Tripodi (46), in 2010 gekozen tot burgemeester van het dorpje Rosarno (15 duizend inwoners). Bij haar aantreden vond ze jarenoude dossiers die haar voorgangers niet wilden of durfden af te handelen. Één daarvan: het huis van Rocco Pesce, baas van één van de beruchtste en machtigste ‘ndranghetaclans. Al in 2003 was dit huis – gebouwd zonder vergunning – officieel in beslag genomen door de gemeente, volgens een wet die voorschrijft dat voormalig eigendom van maffiosi moet worden gebruikt voor sociale doelen. In de praktijk was Pesces familie gewoon in het huis blijven wonen alsof er niets aan de hand was.  Tripodi: “We hadden tijdens onze campagne steeds benadrukt dat wij wél volgens de wetten zouden besturen. Ook in dit geval dus.”

Dreigbrief uit gevangenis
Dat heeft ze geweten. In augustus vorig jaar kwam er een dreigbrief uit de Milanese gevangenis voor de burgemeester, waarin opperbaas Rocco Pesce himself zich beklaagde over de inbeslagname van zijn huis. De brief zat in een envelop van het gemeentehuis. Tripodi begreep heel goed wat dat betekende. “Hij zit al 22 jaar gevangen, maar met die envelop zei hij: ‘Wij zijn dichterbij dan je denkt. Jij mag dan burgemeestertje zijn, de gemeente is niet van jou. Hier zijn wij nog steeds de baas'”, legt ze uit. Het Openbaar Ministerie nam de bedreiging zeer serieus. Pesce kreeg er vijf jaar extra gevangenisstraf voor, en sindsdien wordt ook Tripodi overal begeleid door twee politiemannen in burger.

Meestal weten de burgemeesters echter niet wie hen bedreigen, en waarom precies. “Wij maken veel vijanden”, zegt Girasole. “Sommige mensen kregen in dit dorp lange tijd alles voor elkaar. Als burger aanspraak maken op je recht, bestond hier nauwelijks. Je kon hoogstens bij de juiste persoon om een gunst vragen.” Niet de sterkste sollicitant kreeg een baan, niet het bedrijf met de beste offerte werd in een aanbesteding de opdracht gegund, maar degene die aan de juiste persoon een gunst had verleend. “Wij maken procedures openbaar, we controleren of ze eerlijk verlopen, of belastingen worden betaald. Voor veel burgers – niet alleen de maffiosi, er is een groot grijs gebied – pakt dat nadelig uit.”

Aan de ene kant willen de dorpelingen heel graag dat er schoon schip wordt gemaakt in hun dorp, ze hebben niet voor niets op de burgemeesters gestemd. “Aan de andere kant zijn ze niet van plan er zélf iets aan te doen”, zegt Girasole bitter. Toen zij het sloopwerk van illegale huizen op het strand openbaar wilde aanbesteden, was er geen enkel bedrijf dat wilde meedoen. Burgemeester Tripodi overkwam precies hetzelfde. “Angst”, zeggen beide burgemeesters. “Zelfs al voeren de bedrijven onze opdrachten uit, ze weten dat ze persoonlijk problemen kunnen krijgen met de voormalige huiseigenaren. Waarom zouden ze dat risico lopen?”

Veel dorpelingen snappen dan ook niet waarom de burgemeesters dit werk doen. “Wie heeft jou gestuurd?”, vragen ze hen steeds opnieuw. “Vooral omdat het vrouwen zijn”, zegt Tweede Kamerlid Angela Napoli. Ze groeide op in Calabrië, begon meer dan twintig jaar geleden in de lokale politiek,  en zit sinds 1994 in de anti-maffia Kamercommissie. “In Calabrië wordt van vrouwen nog steeds verwacht dat ze zich wijden aan andere taken. Politiek valt daar zeker niet onder. Als vrouwen zich hard maken voor een politieke zaak en daarbij ook nog risico lopen, wekt dat argwaan.” De burgemeesters wordt dan ook verweten dat ze uit eigenbelang in de politiek zijn gegaan. “Aangezien ik op televisie ben geweest, noemt men me nu aandachtsgeil”, zegt burgemeester Tripodi spottend. “Ik zou het dorp zwartmaken om zelf hogerop te komen. Maar ik heb gewoon een baan als jurist, ik verdien 400 euro per maand als burgemeester!”

Tweede Kamerlid Napoli bewondert de vasthoudendheid van de burgemeesters, maar vraagt zich af hoeveel er terecht komt van de hoge verwachtingen die de rest van Italië heeft van deze ‘vrouwelijke strijd’ tegen de ‘ndrangheta. De offers zijn namelijk groot, weet Napoli. Zelf staat ze al negen jaar onder politiebewaking. Er werd een bom gevonden onder een auto voor haar huis, dreigbrieven beschouwt ze ondertussen als ‘routinepost’. “Eerlijk gezegd, ik denk niet dat veel anderen het voorbeeld van de burgemeesters zullen volgen.”

Voor burgemeester Lanzetta was de limiet bereikt toen er in het voorjaar op haar geparkeerde auto werd geschoten, en op de voordeur waardoor haar zoon een half uur eerder naar binnen was gegaan. “Ze voeren de druk op, dacht ik. De volgende keer vallen er doden.” Ze besloot haar ambt neer te leggen. Uit heel Italië kwamen de reacties. Ministers en burgers, officiers van justitie en anti-maffiaorganisaties, iedereen sprak solidariteit uit. Sommigen vroegen haar zelfs openlijk zich te bedenken. En Lanzetta bedacht zich. “Moet ik mijn werk neerleggen, omdat ik iedere dag op Facebook wordt beledigd? Omdat mijn naasten het leven zuur wordt gemaakt? Omdat een crimineel mijn huis in de fik steekt, op mijn voordeur schiet?” Fel: “Dat kan toch niet de manier zijn waarop zij het winnen?”

Een maand geleden ging de auto van Clelia Raspa, Lanzetta’s partijvoorzitter, in vlammen op. Lanzetta zucht. “Ook een vrouw met een goede baan, zonder politieke ervaring, die zich net als ik gelooft in onze plannen. De politie weet niet wie de dader is. We kunnen ook niet bedenken wat de reden van de aanslag is.” Het is even stil. “Behalve dat Clelia heel dicht bij mij staat.” De moed zakte haar weer even in de schoenen, geeft Lanzetta toe. “Om als burgemeester beslissingen te nemen, moet ik me vrij kunnen voelen. Ik wil niet dat een medewerker op een dag naar me toekomt en zegt: ‘Maria,  dit kun je niet besluiten, want ik ben bang voor de gevolgen.’ Als ik stop, zal de beroving van mijn vrijheid de reden zijn. Niet omdat ik mijn hoofd buig.”

 

‘Ndrangheta
De Calabrese ‘ndrangheta is één van de machtigste criminele organisaties van Europa. De ‘ndrangheta heeft per jaar een geschatte omzet van 44 miljard euro, gelijk aan 2,9 procent van het Italiaanse bruto nationaal product. Dat blijkt uit de recentste schattingen over 2007 van het Italiaanse onderzoeksinstituut Eurispes. Onderzoeksrechters Nicola Gratteri en Antonio Nicaso weten van het bestaan van 131 ‘ndranghetaclans in Calabria, met in totaal ongeveer 10.000 leden. Volgens de anti-maffia Kamercommissie heeft bovendien 27 procent van de Calabrese bevolking banden met de ‘ndrangheta.
De Italiaanse overheid kan een lokaal gemeentebestuur dwingen af te treden, wanneer de bestuurders banden hebben met de ‘ndrangheta. Sinds deze wet in 1991 is ingevoerd, moest in Italië 214 keer een gemeentebestuur aftreden wegens maffia-infiltratie.  

 

Roze Quotum
In augustus is de wet van het ‘roze quotum’ in Italië ingevoerd. Deze wet schrijft voor dat in 2015 een derde van de toppostities bij beursgenoteerde bedrijven en overheidsinstellingen door vrouwen wordt bekleed (en een vijfde in 2012). Als er na waarschuwingen niets gebeurt, worden boetes uitgedeeld: 100 duizend tot een miljoen voor de beursgenoteerde bedrijven, 20 tot 200 duizend euro voor een overheidsinstantie. In 2011 was nog 7 procent van de directies van de beursgenoteerde bedrijven vrouw, 4 procent bij de overheidsinstellingen. In Calabrië hebben 18 van de 409 gemeenten een vrouwelijke burgemeester aan het hoofd.