Eenzaamheid is een taboe. ‘Eenzame mensen gaan we liever uit de weg, alsof ze besmettelijk zijn’

,

In Alleen onderzoekt Daniel Schreiber wat het betekent om alleen te zijn. ‘Overal wordt de romantische relatie gepresenteerd als het ideaal. Daarmee zeg je tegen alleenstaande mensen: jij leeft een gebrekkig leven.’

gepubliceerd in Trouw, 3 november 2022

Het besef drong tot hem door toen hij in het begin van de pandemie in de supermarkt voor de lege schappen stond. Bang om uit te hongeren was hij niet: hij had thuis nog genoeg meel om zijn wekelijkse zuurdesembrood te bakken en in zijn keukenkast stonden nog Puy-linzen en een pak goede pasta. Maar hoe langer hij naar die lege schappen keek, hoe minder hij zich op zijn gemak voelde, schrijft de Duitse journalist en schrijver Daniel Schreiber (45) in zijn boek Alleen. ‘Als de solidariteit tussen mensen in deze nog betrekkelijk ontspannen situatie al tekortschoot, en een jaarvoorraad aan meel voor de neus van een ander werd weggekaapt, wat zou er dan gebeuren als er een echte ramp uitbrak?’ In de supermarkt besefte hij: vanaf nu ben ik volledig op mezelf aangewezen.

Schreiber had er nooit bewust voor gekozen alleen te leven. Integendeel, hij was er lang van uitgegaan dat hij zijn leven met iemand zou delen en samen oud zou worden. Hij had lange en korte relaties gehad, maar ‘op een gegeven moment was dat allemaal voorbij’, schrijft hij. ‘Eerst verstreken er maanden, daarna jaren waarin ik geen relaties had en waarin uiteindelijk ook de affaires zeldzamer werden’.

Bang om alleen te zijn was hij niet. Hij heeft een rijk, vervullend leven vol goede vrienden. Maar de pandemie stuurde zijn leven alleen in de war: nog nooit voelde hij zich zo eenzaam.

Alleen is een uiterst persoonlijk essay, haast een biecht soms, waarin Schreiber onderzoekt wat het ­betekent om alleen te zijn. Hij beschrijft zijn angsten en ervaringen en vermengt die met filosofische, sociologische en literaire inzichten van denkers en auteurs als Hannah Arendt, Virginia Woolf, Audre Lorde en Annie Ernaux, waardoor het nooit particulier wordt. Of beter: waardoor hij de lezers het gevoel geeft dat ook hún ­particuliere ­ervaringen het waard zijn onder de loep te nemen.

Het incident bij de lege schappen mag een ­‘belang­­­rijk emotioneel moment’ zijn geweest, toch gaat Alleen niet over de pandemie. “Het woord corona valt geen enkele keer, en dat is een bewuste keuze”, zegt Schreiber aan de telefoon, omdat videobellen, corona-­methode bij uitstek, niet werkte. “Ik was zes jaar geleden al begonnen aan dit boek. Toen corona uitbrak, realiseerde ik me dat alle onderwerpen waar ik onderzoek naar deed nog groter en belangrijker waren dan ik dacht.”

Ik las dat u aanvankelijk werkte aan een boek over vriendschap. Dat is nogal een overgang: van vriendschap naar alleen-zijn. Hoe kwam u daartoe?
“Dit is mijn derde boek in een serie van essays, je zou het een trilogie kunnen noemen. Ik heb daarin een ­eigen manier van werken ontwikkeld: ik stel vragen die voor mij persoonlijk belangrijk zijn om te onderzoeken, maar waar de samenleving ook iets mee moet. Het zijn vragen waar we liever niet over willen nadenken of ­praten. Vaak hebben we er zelfs de precieze woorden niet voor.

“Mijn eerste boek Nüchtern [niet in het Nederlands vertaald, red.] ging over mijn, onze, relatie tot alcohol. Het tweede boek, Thuis, ging over de zoektocht naar een plek om je thuis te voelen. Het derde begon als een boek over vriendschap. Ik wilde onderzoeken of vriendschap een vervanging kan zijn voor een romantische relatie. Gaandeweg ontdekte ik dat ik mij achter die vraag verschool. Het is een aantrekkelijke gedachte dat onze vrienden genoeg zijn, maar die vraag was te makkelijk te beantwoorden. Je doet vriendschappen tekort door ze te behandelen als plaatsvervanging voor romantische relaties. De vraag die ik moest beantwoorden luidde: is het mogelijk om een gelukkig leven te ­leiden als alleenstaande? Die vraag had ik tot dan toe niet willen aangaan.”

Waarom niet?
“Hoewel meer en meer mensen alleen leven [in Nederland 3,2 miljoen mensen, red.], heerst in de samen­leving nog steeds het idee dat het enige recept voor een gelukkig leven de romantische relatie is. Dat idee hebben we al vroeg in ons leven geïnternaliseerd, ik ook. We worden ermee omringd: in haast ieder boek, iedere film, tv-serie, zelfs in krantenartikelen is de romantische relatie het ideaal. Daarmee zeg je tegen alleenstaande mensen: jij leeft een gebrekkig leven.”

Dubbelzinnig verlies is een belangrijk begrip in Schreibers boek. Hij ontleent het aan psychologe Pauline Boss, het beschrijft een vorm van verlies waarbij onduidelijk blijft wat je precies hebt verloren.

“Je hebt allerlei haast vanzelfsprekende ideeën over hoe je leven zou zijn, dingen waarvan je zeker was dat je ze zou bereiken, zoals een romantische relatie. Maar ze gebeurden niet. Je moet een manier vinden om daarmee om te gaan, dat is niet makkelijk.”

In de media wordt wel gesproken over een eenzaamheidsepidemie. U vindt dat geen goed woord. Waarom niet?

“Er is een groot verschil tussen alleen-zijn en eenzaamheid. Gezien de stijging van het aantal mensen dat alleen leeft in westerse samenlevingen, wordt automatisch geconcludeerd dat ook steeds meer mensen eenzaam zijn. Het is een van de grootste vooroordelen over alleenstaanden, want zij voelen zich, statistisch gezien, maar een heel klein beetje vaker eenzaam: het verschil is 2,3 procent, blijkt uit Duits onderzoek. Heteromannen voelen zich weliswaar vaker eenzaam als ze geen ­relatie hebben, maar heterovrouwen voelen zich juist vaker eenzaam in een relatie.

“Vaak schuilt er achter dat gepraat over die eenzaamheidsepidemie het verlangen naar die goede oude tijd: de traditionele sociale verbanden, zoals het huwelijk en het gezin. Maar voor veel mensen werken die systemen niet, zelfs niet in geüpdatete vormen met het homohuwelijk of -gezin erbij. Veel eenzaamheid gaat niet over de af­wezigheid van een relatie, maar over racisme, vrouwenhaat, antisemitisme, validisme, islamofobie, homofobie. Daarmee zegt de samenleving: jij telt niet mee, jij hoort niet bij ons.”

Ook Schreiber, die gay is, kampt daarmee. ‘Schaamte is voor queer mensen meer dan een gevoel’, schrijft hij. “Het beïnvloedt alle relaties en bepaalt op welke manier we onszelf begrijpen”, legt hij uit. “En je weet: hoe jij jezelf begrijpt, daar is geen ruimte voor in de cultuur waarin je leeft. Dus je leert jezelf te onderdrukken en je te schamen voor alles wat je bent.”

Eenzaamheid overkomt niet alleen gemarginaliseerde groepen of mensen zonder relatie, benadrukt Schreiber. “Het maakt niet uit hoeveel vrienden je hebt, hoe close je bent met je familie, of je een relatie hebt of niet: iedereen krijgt ermee te maken. Het gebeurt wanneer je voor langere tijd niet diepgaand met anderen bent betrokken. In mijn geval was dat tijdens de pandemie, maar het kan ook gebeuren wanneer je ziek wordt, wanneer een relatie wordt verbroken, wanneer iemand overlijdt die dicht bij je staat of tijdens ingrijpende maatschappelijke verandering.”

Toch rust er een taboe op eenzaamheid, beschrijft u. Hoe komt dat?
“Soms wordt me gevraagd voor te lezen uit het hoofdstuk waarin ik beschrijf hoe ik eraan toe was in eenzaamheid. Steeds opnieuw realiseer ik me dan: ja, zo voelde het inderdaad. Het gekke is dat ik het me niet precies herinner. Het was zo traumatisch dat ik het ­gevoel heb weggestopt. Psycholoog Frieda Fromm-Reichmann heeft dat mechanisme onderzocht en concludeerde dat eenzaamheid vaak zo’n beangstigende ervaring is dat we geen empathie kunnen opbrengen voor iemand die eenzaam is, zelfs als we weten hoe het voelt. We zijn er zo goed in geslaagd dat akelige gevoel te onderdrukken dat het voor ons niet meer bestaat.

“We hebben een soort voelsprieten voor eenzame mensen, we herkennen ze meteen en gaan ze onbewust uit de weg. Er lijkt een angst voor besmetting te zijn, die zelfs bij therapeuten optreedt. Het gevolg is dat een­zame mensen nauwelijks de gelegenheid krijgen erover te praten.”

Het overkwam ook Schreiber tijdens de pandemie. ‘Hoe eenzamer ik me voelde, hoe minder ik erover kon praten’, schrijft hij. Bij zijn vrienden ontwaarde hij een ‘nestinstinct’: zij richtten zich op hun eigen relatie en familie en snapten niet waar hij mee kampte. Hun problemen leken ‘vanzelfsprekend belangrijker dan de ­vermoedelijk overzichtelijke problemen van mijn leven ­alleen’. ‘Niets is eenzamer dan de eenzaamheid van niet­-gezien-worden’, schrijft hij.

In Alleen beschrijft Schreiber het uitgebreide repertoire aan activiteiten dat hij inzet om alleen-zijn en eenzaamheid het hoofd te bieden. Zo gaat hij wandelen: ‘als je niets doet dan de ene voet voor de andere te zetten, lijkt je denken nieuwe wegen te zoeken’. Hij slaat verwoed aan het tuinieren om ‘rust te vinden in tijden van rusteloosheid’ en zit uren te breien, want als je van een knot wol iets maakt wat je kunt dragen, ‘geef je de chaos in je leven een nieuwe structuur’.

“Het zijn methoden om jezelf te repareren. Mensen onderschatten hoe belangrijk dat is en beschouwen ze als een gekke hobby waar je niet eens geld mee kunt verdienen. Maar ze leren je tijd door te brengen met jezelf.”

Zijn ze ook een antwoord op eenzaamheid?
“Dit boek schrijft niet voor wat iemand wel of niet moet doen. Het gaat over hoe om te gaan met de onzekerheden van het leven, niet alleen het privéleven. Er zijn grote maatschappelijke veranderingen gaande als gevolg van klimaatverandering en de oorlog in Oekraïne. Hoe zien we onze toekomst? Ik hoop dat mijn boek ­lezers aanzet dit soort lastige vragen te stellen. Ik denk dat we moeten leren leven met de onoplosbaarheid van problemen en met dubbelzinnig verlies. We leven in de veronderstelling dat we alles te boven moeten komen, maar vaak gaat dat niet. We moeten een manier vinden om afscheid te nemen van die veronderstelling.”

Leidt dat niet tot fatalistische passiviteit?
“Dat is helemaal niet passief! Schilder en filmmaker Derek Jarman is voor mij een voorbeeld. Hij had hiv in de jaren tachtig en wist dat hij niet lang meer te leven had. Het was de tijd van de aidscrisis, het gat in de ozonlaag, Tsjernobyl, de atoomdreiging van de Koude Oorlog: hij had het gevoel dat de apocalyps dichtbij was. En toch legde hij een prachtige tuin aan.

“Het is een metafoor natuurlijk, maar ik ken geen ­beter voorbeeld van hoe je kunt leven met problemen die niet op te lossen zijn. Zelfs als je te maken hebt met dubbelzinnig verlies kun je een gevoel van innerlijke vrijheid hebben dat je in staat stelt door te gaan en zorg te dragen voor de tuin die het leven en de wereld is.”